Uit As Herrezen 文本歌词
作词 : Ruben Schmidt/Wessel Damiaan Reijman
作曲 : Ruben Schmidt/Wessel Damiaan Reijman
Met de eerste stralen van een zon zo fonkelend en schoon
Klauteren wij druipend, pril, maar vervuld met reine wil
Uit de wateren eeuwig stromend, de diepten eeuwig deinend
Op een oever kalm en ongeroerd, door mens en dier verlaten
De wereld richt zich tot ons en spreekt:
“Herrijst, mijn metgezellen,
Verrijkt uw lichaam, ontvouwt uw ziel
Raakt vermengd met de dageraad
En aanschouwt de oneindigheid in uw verschiet”
En met vuur in de ogen volgen wij:
Onderwerp de bossen, zo massief groen en bruin
Beteugel de wateren, de massa’s kolkend schuim
Bedwing de gronden, van diepten eeuwig zwart
Onderdruk uw naasten, ooit zo na aan ’t hart
Eeuwig strevend naar meer en niets minder dan dat
Naar verten onbekend maar niet ongewild
Tot aan waar ieder etmaal de zon zich met de gronden verenigt
Omringen wij ons met muren en daken van hout, van steen en metaal
Waar ooit het leven in al haar eindeloze vormen zich verhulde in geheimenis
Brengen wij haar terug tot één, tot mengsel, ontbinding, toeval en willekeur
En waar de natuur ooit vluchtig haar geheimen aan ons toonde
Schetsen wij haar eindeloos naar het beeld gebrand op ons geestesoog
Uit As Herrezen LRC歌词
作词 : Ruben Schmidt/Wessel Damiaan Reijman
作曲 : Ruben Schmidt/Wessel Damiaan Reijman
Met de eerste stralen van een zon zo fonkelend en schoon
Klauteren wij druipend, pril, maar vervuld met reine wil
Uit de wateren eeuwig stromend, de diepten eeuwig deinend
Op een oever kalm en ongeroerd, door mens en dier verlaten
De wereld richt zich tot ons en spreekt:
“Herrijst, mijn metgezellen,
Verrijkt uw lichaam, ontvouwt uw ziel
Raakt vermengd met de dageraad
En aanschouwt de oneindigheid in uw verschiet”
En met vuur in de ogen volgen wij:
Onderwerp de bossen, zo massief groen en bruin
Beteugel de wateren, de massa’s kolkend schuim
Bedwing de gronden, van diepten eeuwig zwart
Onderdruk uw naasten, ooit zo na aan ’t hart
Eeuwig strevend naar meer en niets minder dan dat
Naar verten onbekend maar niet ongewild
Tot aan waar ieder etmaal de zon zich met de gronden verenigt
Omringen wij ons met muren en daken van hout, van steen en metaal
Waar ooit het leven in al haar eindeloze vormen zich verhulde in geheimenis
Brengen wij haar terug tot één, tot mengsel, ontbinding, toeval en willekeur
En waar de natuur ooit vluchtig haar geheimen aan ons toonde
Schetsen wij haar eindeloos naar het beeld gebrand op ons geestesoog